Mensch - Ost+Front

Wer macht sich Sorgen?

Wer macht sich Hoffnung?

Wer macht kaputt

Was er später noch braucht?

Wer macht sich nützlich?

Wer macht vergessen?

Wer macht sich schön

Wenn das Ende ihm naht?

Mensch

Es ist doch nur ein Mensch

Spendet Wärme, wenn er brennt

Mensch

Es ist doch nur ein Mensch

Schau dir an, wie schnell er rennt

Wer erntet Dank?

Wer ist so krank?

Wer will am Ende Erster sein?

Wer stirbt einsam und allein?

Mensch

Es ist doch nur ein Mensch

Weil er es nicht besser kennt

Mensch

Es ist doch nur ein Mensch

Schau dir an, wie hell er brennt

Wo willst du hin?

Wo ist der Sinn?

Wo ist dein Ziel?

Ich hab dich gern

Mensch

Es ist doch nur ein Mensch

Der, wie immer, alles gibt

Bis ihn endlich jemand liebt

Mensch

Er ist ein guter Mensch

Der um sein Leben rennt

Bis ihn endlich jeder kennt

Mensch — ich brauche

Mensch — ich liebe

Mensch — ich saug ihn aus

Wie maakt zich zorgen?

Wie hoopt?

wie breekt?

Wat heeft hij later nog meer nodig?

Wie is nuttig?

Wie doet vergeten?

Wie maakt zichzelf mooi

Wanneer het einde nabij is?

persoon

Het is maar een mens

Geeft warmte als het brandt

persoon

Het is maar een mens

Kijk hoe snel hij loopt

Wie wordt er bedankt?

Wie is er zo ziek?

Wie wil er uiteindelijk de eerste zijn?

Wie sterft er eenzaam en alleen?

persoon

Het is maar een mens

Omdat hij niet beter weet

persoon

Het is maar een mens

Kijk hoe fel het brandt

Waar ga je heen?

Wat is het punt?

Waar is je bestemming?

ik vind het leuk om je te hebben

persoon

Het is maar een mens

Die, zoals altijd, alles geeft

Totdat iemand eindelijk van hem houdt

persoon

Hij is een goede man

Rennen voor zijn leven

Tot iedereen hem eindelijk kent

Man - ik heb nodig

Man - ik hou van

Man - ik zuig hem droog