Staub - Das Ich

Am Abend wenn die Glocken Frieden louten

Folg ich der Vegel wundervollen Flugen

Die lang geschart gleich frommen Pilgerzugen

Entschwinden in den herbstlich klaren Weiten

Hindwandelnd durch den dommervollen Garten

Troum ich nach ihren hellern Geschicken

Und fuhl der Stunden weiser kaum mehr rucken

So folg ich uber Wolken ihren Fahrten

Da macht ein Hauch mich von Verfall erzittern

Die Amsel klagt in den entlaubten Zweigen

Es schwankt der rote Wein an rostigen Gittern

Indes wie blasser Kinder Todesreigen

Um dunkle Brunnenronder die verwittern

Im Wind sich frestelnd blaue Astern neigen

(George Trakl)

In de avond als de klokken vrede luiden

Ik volg de vogels prachtige vluchten

De lange stroomden als vrome bedevaarten

Verdwijnen in de heldere, herfstachtige vlakten

Slenteren door de sombere tuin

Ik droom van haar betere lotsbestemmingen

En ik voelde nauwelijks de ruk van de wijzere uren

Dus ik volg hun reizen boven de wolken

Een vleugje verval doet me beven

De merel jammert in de bladloze takken

De rode wijn zwaait op roestige tralies

Ondertussen, als bleke kinderen, de dans van de dood

Rond donkere ronde fonteinen die verweren

Blauwe asters leunend in de wind, rillend

(George Trak)