Stirnenfuß - Heinz Rudolf Kunze

Fiebernde Propheten machten Geld aus kleinen Kindern

Münzen aus den Zähnen und Scheine aus der Haut

Hungrige Soldaten saugten Tränen aus Gewehren

Kämpften mit den Schatten und der Wind war laut

Mannequins in Federn trugen würgend enge Gürtel

Beteten am Telefon und nippten Lotustee

«Wozu gab man euch neun Leben?

Seid ihr nicht unsterblich?»

Schrie ich und berührte sie — da waren sie aus Schnee

Ungelesne Bücher brannten fauchend in den Büschen

Totgeglaubten Feinden ging es nie zuvor so gut

Schlote rissen Wunden in den Eierschalenhimmel

Schlüssellöcher waren informiert und

Spuckten Blut

Affen hinter Windschutzscheiben zuckten unter Stromschocks

Eine Hand am Radio, die andre am Geschlecht

Grau geborne Bettler fielen singend auf ein Fließband

Folterknechte waren zu sich selber zu gerecht

Ich ging weiter

Ohne Ziel und ohne Gruß

Mit meinem Stirnenfuß

Lebensmüde spritzten Testamente in die Meere

Schrieben sich mit Asche ein ins

Wälderbuch

Astronauten rieben sich die Augen als sie lasen:

Letzter Böser Wille und den Opfern Fluch!

Fackelträger löschten, Beduinen bauten Deiche

Segelflieger spähten nach der Sturmflut aus

Ballerinen übten den Spagat auf Bebenrissen

Wehe dem der schwach war und allein zu Haus

Ich ging weiter

Ohne Ziel und ohne Gruß

Mit meinem Stirnenfuß

Ich ging weiter

Und mit jedem Schritt verschwand

Ein Land

Ich sah dich nackt mit Freunden und mit Fremden

Du lachtest und du schworst, es sei für mich

Ich weinte schief und ließ mich von dir küssen

Ich glaubte dir aufs Wort und haßte dich

Ich ging weiter

Ohne Ziel und ohne Gruß

Mit meinem Stirnenfuß

Ich ging weiter

Und mit jedem Schritt verschwand

Ein Land

Koortsachtige profeten verdienden geld aan kleine kinderen

Munten van tanden en biljetten van huid

Hongerige soldaten zogen tranen uit geweren

Worstelde met de schaduwen en de wind was luid

Mannequins in veren droegen verstikkende strakke riemen

Bidden aan de telefoon en nippen aan lotusthee

'Waarvoor heb je negen levens gekregen?

Ben je niet onsterfelijk?"

Ik schreeuwde en raakte ze aan - daar waren ze gemaakt van sneeuw

Ongelezen boeken grommend verbrand in de struiken

Vijanden waarvan men dacht dat ze dood waren, hebben het nog nooit zo goed gedaan

Schoorstenen scheurden wonden in de eierschaalhemel

Sleutelgaten werden geïnformeerd en

bloed spuugde

Apen achter voorruiten trilden van elektrische schokken

De ene hand op de radio, de andere op de seks

Grijze geboren bedelaars vielen zingend op een lopende band

Martelaars waren te eerlijk tegenover zichzelf

ik ging verder

Zonder doel en zonder groet

Met mijn voorvoet

Moe van het leven, testamenten spatten in de zeeën

Schreef zichzelf met as in de

bos boek

Astronauten wreven in hun ogen terwijl ze lazen:

Laatste slechte wil en vloek op de slachtoffers!

Fakkeldragers doven het vuur, bedoeïenen bouwden dijken

Zweefvliegpiloten gescout na de stormvloed

Ballerina's oefenden de splitsingen op aardbevingsscheuren

Wee hem die zwak en alleen thuis was

ik ging verder

Zonder doel en zonder groet

Met mijn voorvoet

ik ging verder

En met elke stap verdwenen

Een land

Ik zag je naakt met vrienden en met vreemden

Je lachte en je zwoer dat het voor mij was

Ik huilde scheef en liet je me kussen

Ik geloofde je op je woord en haatte je

ik ging verder

Zonder doel en zonder groet

Met mijn voorvoet

ik ging verder

En met elke stap verdwenen

Een land