So was gibt es noch - Hannes Wader

Das ist doch ewig lange her,

ist vergessen, das war mal,

das gibt’s heut nicht mehr.

So sollte man meinen und doch:

So was gibt es noch.

So was gibt es noch.

Erstes Schuljahr: vierzig Mark im Monat.

Tagesablauf wie folgt: morgens um sieben zum Bus.

Brote, Henkelmann in der Aktentasche und Ermahnungen:

«Ernst des Lebens — Lehrjahre sind keine …» und so weiter.

Dann in der Firma

Pampelmusen, Teebeutel, Joghurt einkaufen für die Kollegen zum Frühstück.

Dann Ware auspacken, ins Lager einräumen, Etiketten kleben, dann Glühbiernen

auswechseln — Mittagspause.

Dann in den Schaufenstern Schuhe, Glasplatten

abstauben, dann in den Keller, Arbeitsstiefel fetten.

Neunzehn Uhr — Feierabend.

Das ist doch ewig lange her …

Zweites Lehrjahr, 60 Mark im Monat, Tagesablauf genau wie im ersten.

Nur alle vierzehn Tage Nachtarbeit.

Dafür durften wir abends warm essen,

auf Geschäftskosten.

Ich bekam das erste Steak meines Lebens mit vierzehn.

Einmal setzte sich der Chef zu uns und bestellte sich ein Mettbrötchen und

erzählte, wie er angefangen hat mit einem Bauchladen, Schürsenkel.

Durch Fleiß und Sparsamkeit heute Besitzer einer Ladenkette, Präsident des

deutschen Schuheinzelhandels.

Mein erstes Steak — ich hb es wieder ausgekotzt.

Das ist doch ewig lange her …

Drittes Lehrjahr, 80 Mark im Monat, Tagesablauf wie gehabt.

Hinzu kam das

Bedienen der Kunden in Stoßzeiten, dann die Verwaltung des Gummistiefellagers,

Aufblasen von Reklameluftballons und wachsender Unmut unter uns Lehrlingen.

Gewerkschaften kannten wir nicht, aber trotzdem wurde ein Sprecher gewählt,

und das ist in so einem Fall immer der Naivste oder Mutigste.

Ich war beides,

also sprach ich.

Ergebnis: Ich bekam das Filzpantoffellager noch hinzu,

durfte am Betriebsausflug nicht teilnehmen, und die Kollegen schnitten mich.

Das ist doch ewig lange her …

Ende der Lehrzeit: was hatte ich eigentlich gelernt — so gut wie gar nichts.

Dann die Prüfung, alle wussten, ich würde durchfallen, aber ich bestand.

Freisprechung mit allem Drum und Dran, Streichquartett, Reden,

Kaufmannsgehilfenbrief, Glückwünsche.

Nur die Geschäftsleitung war sauer.

Und warum?

Sie hätte mich gern durchfallen sehen, um mich als billige

Arbeitskraft noch ein Jahr länger behalten zu können.

Nun, drei weitere Jahre

habe ich das noch mitgemacht, bevor ich mich traute zu sagen: Das ist nicht

mein Leben.

Das ist doch ewig lange her …

Dat is lang geleden

is vergeten, dat was ooit

dat bestaat niet meer.

Dat zou men moeten denken en toch:

Dus wat is er nog meer.

Dus wat is er nog meer.

Eerste schooljaar: veertig mark per maand.

Dagritme als volgt: om zeven uur 's ochtends naar de bus.

Brood, Henkelmann in de koffer en vermaningen:

"De ernst van het leven - jaren van leertijd zijn niet ..." enzovoort.

Dan in het bedrijf

Grapefruits, theezakjes, yoghurt kopen voor mijn collega's als ontbijt.

Pak vervolgens de goederen uit, leg ze in het magazijn, plak labels en glühwein

verandering - lunchpauze.

Dan in de etalages schoenen, glasplaten

afstoffen, dan naar de kelder, werkschoenen invetten.

21.00 uur - sluitingstijd.

Dat was lang geleden...

Tweede leerjaar, 60 mark per maand, dagelijkse routine net als in het eerste.

Nachtwerk slechts om de twee weken.

We mochten 's avonds warm eten,

op zakelijke kosten.

Ik kreeg de eerste steak van mijn leven toen ik veertien was.

Op een keer ging de baas bij ons zitten en bestelde een broodje vlees en?

vertelde hoe hij begon met een dienblad van een verkoper, schoenveters.

Door ijver en zuinigheid vandaag eigenaar van een winkelketen, voorzitter van

Duitse schoenenwinkel.

Mijn eerste steak - ik heb hem weer overgegeven.

Dat was lang geleden...

Derde leerjaar, 80 mark per maand, dagelijkse routine zoals gewoonlijk.

Daaraan toegevoegd

Klanten bedienen tijdens piekuren, vervolgens het rubberen laarzenmagazijn beheren,

Reclameballonnen opblazen en de wrevel onder ons leerlingen groeit.

We wisten niets van vakbonden, maar er werd toch een woordvoerder gekozen

en in zo'n geval is dat altijd het meest naïef of moedig.

ik was beide

dus ik sprak

Resultaat: ik heb ook het vilten pantoffelkamp gekregen,

mocht niet deelnemen aan het bedrijfsuitje, en mijn collega's onderbraken mij.

Dat was lang geleden...

Einde van de stage: wat had ik eigenlijk geleerd - bijna helemaal niets.

Toen het examen, iedereen wist dat ik zou zakken, maar ik ben geslaagd.

Vrijspraak met alles erop en eraan, strijkkwartet, toespraken,

De assistent-brief van de handelaar, gefeliciteerd.

Alleen het management was boos.

En waarom?

Ze had me graag zien falen, me als een goedkope zien

om het personeelsbestand nog een jaar te kunnen behouden.

Nou, nog drie jaar

Ik ging ermee door voordat ik durfde te zeggen: dat is niet zo

mijn leven.

Dat was lang geleden...