Schon morgen - Hannes Wader

Sag, wie lange haben dein Füße die nackte Erde schon nicht mehr berührt

Haben Jahr und Tag nur Totenstarren, Beton und Asphalt unter sich gespürt

Nun gräbst du endlich wieder deine Zehen, so tief du kannst, in kühlen nassen

Sand

Die See füllt deine Spuren mit ihrem Wasser und glättet vor und hinter dir den

Strand

Und schon morgen sollen alle sieben Meere aus denen einmal alles Leben kam

Auch anderen die schlecht verheilten Wunden von Stiefeltritten, Schlägen,

allem Gram

Aus den Gesichtern waschen und ertränken, was Gestern noch all ihre Kräfte nahm

Wie lange hast du schon in Vollmondnächten, bei Sturmflut in die Brandung

brüllen woll’n

Wie Sänger alter Zeit mit ihren Stimmen den Sturm herausgefordert haben soll’n

Nun würgen dich die Böen und stoßen dir deinen Schrei tief in den Hals zurück

Und reißen ihn dir wieder aus dem Rachen, zerfetzen ihn im nächsten Augenblick

Und schon morgen soll ein großer Sturm aufkommen und auch and’re wagen es

herauszuschrei’n

Was sie beleidigt, alle Furcht vergessend und keinem bricht der Sturm das

Zungenbein

Doch ihre Schreie packt er und die werden dann überall im Land zu hören sein

Doch ihre Schreie packt er und die werden dann überall im Land zu hören sein

Vertel me hoe lang je voeten de kale aarde niet hebben aangeraakt

Jaar na dag voelden we ons alleen maar dood staren, beton en asfalt onder ons

Nu graaf je eindelijk je tenen weer zo diep als je kunt in koel nat

zand

De zee vult je sporen met water en maakt de sporen voor en achter je glad

Strand

En morgen zouden alle zeven zeeën waaruit al het leven eens kwam, verdwenen moeten zijn

Anderen ook, slecht genezen wonden door schoppen, klappen,

al het verdriet

Van hun gezichten wassen en verdrinken wat gisteren al hun kracht kostte

Hoe lang ben je al op volle maan nachten, in stormvloeden in de branding?

wil schreeuwen

Hoe zangers van weleer de storm hadden moeten uitdagen met hun stem

Nu verstikken de windstoten je en duwen je schreeuw diep in je keel

En scheur het weer uit je keel en scheur het het volgende moment aan flarden

En morgen zou er een grote storm opsteken en anderen durven het ook

uitschreeuwen

Wat hen beledigt, alle angsten vergeten en de storm breekt dat niet

tongbeen

Maar hij vangt haar geschreeuw op en ze zullen in het hele land te horen zijn

Maar hij vangt haar geschreeuw op en ze zullen in het hele land te horen zijn