Schön ist die Jugend - Hannes Wader

War das eine Zeit, alle Männer im Feld

Die Frauen allein ganz auf sich gestellt

Ich wuchs auf unter Tanten, Schwestern, Cousinen

Die es schwer mit mir hatten, aber ich auch mit Ihnen

Alles Frauen mit starker Persönlichkeit

Um es nett auszudrücken, ich will keinen Streit

Und ich mit meinem kleinen Schwänzchen dazwischen

Das Hänschen ohne Chance, da mit zumischen

Auch in meiner Lehrzeit, war ich dann

Unter 70 Frauen der einzige Mann

Das heißt ein Knabe von 14 Jahren

Zurückgeblieben und unerfahren

Schüchtern, verpickelt und immer geil

Voll Angst vor den Mädchen, die mich zum Teil

Total durchschauten und in diesem Wissen

Dann auch extra zotige Witzen rissen

Schön ist die Jugend, so sorglos und frei

Gott sei Dank ist sie endlich vorbei

Und sie kommt zum Glück niemehr zurück

Wie beneidete ich meine Schulfreunde da

Die ich nur noch Sonntags im Freibad sah

Sie lernten beim Bau, schleppten Balken und Steine

Hatten tiefbraune Rücken und schneeweiße Beine

Ihre schwieligen Pranken baumelten schwer

An noch kindlichen Gliedern, wie fremd hin und her

So das sie dabei einen Anblick boten

Wie junge Hunde mit zu großen Pfoten

Mit Jeans, Rock’n Roll klebte jeder sich dann

Amerikanisch klingende Namen an

Darum mußten wir Friedhelm auch Django nennen

Und durften dafür auch mit seiner Schwester pennen

Alle nannte sich Charlie, Mike oder Joe

Wenn ich mich nicht irre, ist das heute noch so

Nur ich wurde Hänschen gerufen von allen

Dabei hätte Jonny mit besser gefallen

Ich lernte Gitarre und dachte dann

Damit komme ich leichter an Mädchen ran

Ich sang für umsonst auf jeder Fete

Wegen der Mädchen, heute sing ich für Knete

Meist knutsche das Mädchen das neben mir saß

Mit den anderen Jungs, weil ich alles vergaß

So entzückt lauschte ich zu meinem Schaden

Wenn ich sang, meinen eigenen Serenaden

Nach und nach wurde ich mit meinen Liedern bekannt

Aber meine Mutter, die Sie abstoßend fand

Meinte ich sollte mich mal was schämen

Und mir an meinem Freund ein Beispiel nehmen

An der Art wie der seine Verse setzt

So sensibel und fein, das es niemand verletzt

Ich will hier den Namen des Freundes nicht nennen

Weil Reinhard noch lebt und alle Ihn kennen

Denn von denen die auch schöne Lieder schrieben

Sind fasts nur noch wir beide übrig geblieben

Was dat een tijd dat alle mannen in het veld waren?

De vrouwen staan ​​er helemaal alleen voor

Ik ben opgegroeid tussen tantes, zussen, neven en nichten

Wie had het moeilijk met mij, maar ik ook met jou

Alle vrouwen met sterke persoonlijkheden

Om het mooi te zeggen, ik wil geen ruzie

En ik met mijn staartje ertussen

De kleine zakdoek zonder kans om zich ermee te vermengen

Zelfs tijdens mijn stage was ik toen

De enige man onder 70 vrouwen

Dat betekent een jongen van 14 jaar

Achterlijk en onervaren

Verlegen, puistig en altijd geil

Vol angst voor de meisjes die me scheiden

Helemaal door en in deze kennis gezien

Vervolgens gekraakt extra vuile grappen

De jeugd is mooi, zo zorgeloos en vrij

Godzijdank is het eindelijk voorbij

En gelukkig komt ze nooit meer terug

Wat was ik jaloers op mijn schoolvrienden daar

Die ik alleen op zondag zag bij het buitenzwembad

Ze leerden tijdens het bouwen, het dragen van balken en stenen

Had diepbruine ruggen en sneeuwwitte benen

Haar eeltige poten bungelden zwaar

Op nog kinderlijke ledematen, hoe vreemd heen en weer

Zodat ze een zicht boden

Zoals jonge honden met te grote poten

Met jeans, rock'n roll, dan bleef iedereen hangen

Amerikaans klinkende namen

Daarom moesten we Friedhelm Django . bellen

En mocht daarvoor bij zijn zus slapen

Iedereen noemde zichzelf Charlie, Mike of Joe

Als ik me niet vergis, is dat vandaag nog steeds het geval

Alleen werd ik door iedereen Hanschen genoemd

Jonny had me liever gezien

Ik leerde gitaar en dacht toen

Het maakt het makkelijker voor mij om bij meisjes te komen

Ik zong gratis op elk feest

Vanwege de meisjes zing ik vandaag voor deeg

Meestal kust het meisje dat naast me zit

Met de andere jongens omdat ik alles vergeten ben

Zo blij luisterde ik, in mijn nadeel

Toen ik zong, mijn eigen serenades

Gaandeweg werd ik bekend met mijn liedjes

Maar mijn moeder, die vond je weerzinwekkend

Ik dacht dat ik me ergens voor moest schamen

En volg het voorbeeld van mijn vriend

De manier waarop hij zijn verzen zet

Zo gevoelig en fijn dat het niemand pijn doet

Ik wil de naam van de vriend hier niet noemen

Omdat Reinhard nog leeft en iedereen hem kent

Vanwege degenen die ook mooie liedjes hebben geschreven

Zijn we bijna alleen nog maar met z'n tweeën?