Krebsgang - Hannes Wader

Wie alle Menschen nackt geboren

Was besser hieße ausgesetzt

Bin ich bis heute nackt geblieben

Ungeschützt und oft verletzt

Ein Krebs bin ich und zwar von jener

Art, die ihre Blöße meist

In Schneckenhäusern, leeren Muscheln

Versteckt, doch selber gerne beißt

Hab mich, weil ich nicht kriechen wollte

Quer und seitwärts fortbewegt

Und so die mir bemessne Strecke

Mehr als halb zurückgelegt

Dieser mühevolle Krebsgang

Färbt mir Bart und Schläfen grau

Tappte in so manche Falle

Wurde erst durch Prügel schlau

Leichtgläubig bin ich oft gewesen

Bin Phantomen nachgerannt

Habe Freunde, die mich liebten

Oft als solche nicht erkannt

Die bitte ich jetzt um Vergebung

Ich sehe meine Fehler ein

Doch wenn sie nicht vergessen wollen

Muss ich mir eben selbst verzeihn

Zoals alle mensen die naakt zijn geboren

Welke zou beter worden belicht?

Ik ben tot op de dag van vandaag naakt gebleven

Onbeschermd en vaak gewond

Ik ben een krab van die ene

soort dat hun naaktheid meestal

In slakkenhuizen, lege schelpen

Verborgen, maar bijt zichzelf graag

Heb me omdat ik niet wilde kruipen

over en opzij bewogen

En dus de afstand gemeten voor mij

Meer dan de helft klaar

Deze zware krabwandeling

Verf mijn baard en slapen grijs

Viel in menig val

Werd pas slim na te zijn geslagen

Ik ben vaak goedgelovig geweest

Ik heb spoken achtervolgd

Heb vrienden die van me hielden

Vaak niet als zodanig herkend

Ik vraag nu om hun vergiffenis

Ik zie mijn fouten

Maar als je het niet wilt vergeten

Ik moet mezelf gewoon vergeven