Nur zu Besuch - Die Toten Hosen

Immer wenn ich dich besuch, fühl ich mich grenzenlos.

Alles andere ist von hier aus so weit weg.

Ich mag die Ruhe hier zwischen all den Bäumen,

als ob es den Frieden auf Erden wirklich gibt.

Es ist ein schöner Weg, der unauffällig zu dir führt.

Ja, ich habe ihn gern, weil er so hell und freundlich wirkt.

Ich habe Blumen mit, weiß nicht, ob du sie magst.

Damals hättest du dich wahrscheinlich sehr gefreut.

Wenn sie dir nicht gefallen, stör dich nicht weiter dran.

Sie werden ganz bestimmt bald wieder weggeräumt.

Wie es mir geht, die Frage stellst du jedes Mal.

Ich bin okay, will nicht, dass du dir Sorgen machst.

Und so red ich mit dir wie immer,

so als ob es wie früher wär,

so als hätten wir jede Menge Zeit.

Ich spür dich ganz nah hier bei mir,

kann deine Stimme im Wind hören

und wenn es regnet, weiß ich, dass du manchmal weinst,

bis die Sonne scheint;

bis sie wieder scheint.

Ich soll dich grüßen von den andern:

sie denken alle noch ganz oft an dich.

Und dein Garten, es geht ihm wirklich gut,

obwohl man merkt, dass du ihm doch sehr fehlst.

Und es kommt immer noch Post, ganz fett adressiert an dich,

obwohl doch jeder weiß, dass du weggezogen bist.

Und so red ich mit dir wie immer

und ich verspreche dir,

wir haben irgendwann wieder jede Menge Zeit.

Dann werden wir uns wiedersehen,

du kannst dich ja kümmern, wenn du willst,

dass die Sonne an diesem Tag auch auf mein Grab scheint —

dass die Sonne scheint, dass sie wieder scheint.

Telkens als ik je bezoek, voel ik me grenzeloos.

Al het andere is zo ver weg van hier.

Ik hou van de rust hier tussen alle bomen

alsof er echt vrede op aarde bestaat.

Het is een prachtig pad dat onopvallend naar je toe leidt.

Ja, ik mag hem omdat hij zo slim en vriendelijk lijkt.

Ik heb bloemen bij me, weet niet of je ze mooi vindt.

Dan was je waarschijnlijk heel blij geweest.

Als je ze niet leuk vindt, bemoei je er dan niet mee.

Ze worden zeker binnenkort weer opgeborgen.

Hoe gaat het met mij, je stelt elke keer de vraag.

Ik ben in orde, ik wil niet dat je je zorgen maakt.

En dus praat ik met je zoals altijd,

alsof het vroeger was,

alsof we tijd genoeg hebben.

Ik voel je heel dichtbij hier bij mij

kan je stem horen in de wind

en als het regent, weet ik dat je soms huilt

totdat de zon schijnt;

totdat ze weer straalt.

Ik zal je groeten van de anderen:

ze denken allemaal nog heel vaak aan je.

En je tuin doet het heel goed,

hoewel je kunt zien dat hij je heel erg mist.

En de post blijft komen, in vette letters aan jou geadresseerd,

hoewel iedereen weet dat je bent verhuisd.

En dus praat ik met je zoals altijd

en ik beloof je

we hebben ooit weer tijd genoeg.

Dan zien we elkaar weer

je kunt voor jezelf zorgen als je wilt

dat de zon die dag ook op mijn graf zal schijnen -

dat de zon zal schijnen, dat hij weer zal schijnen.