Der Besuch - Die Toten Hosen

Einen schönen Tages leutet es an der Tür, ich mache auf:

Steht da draußen ein Kerl, ein Monster, nicht wahr.

Sieht aus wie eine Mischung zwischen einer

Sylvesterrakete und einem Lumpensammler.

Äh, im Gesicht Pickel, nicht wahr.

Ich äh denke noch, um Gottes Willen, nicht wahr,

schreit dieser Kerl: «Grüß Dich Onkel!»

Ich bin zusammengefahr’n, nicht wahr.

Um Gottes Willen im Haus, nicht wahr.

Wenn das einer mitbekommt, daß ich verwandt sein soll

mit diesem Virus, nicht wahr, das ist ja äh.

Gott sei Dank war der Spuk aber gleich vorbei.

Sie ham ihn dann gleich geholt und ham ihn zurück in das Heim verfrachtet.

Aber ich frage mich, was sind das für Heime,

wo soetwas ausgebrütet wird

Op een mooie dag licht de deur op, ik open:

Er is een man daarbuiten, een monster, is er niet.

Ziet eruit als een mix tussen één

Nieuwjaarsraket en een lappenplukker.

Uh, puistjes op het gezicht, toch.

Ik denk nog steeds, in godsnaam, nietwaar?

deze man roept: «Dag oom!»

Ik sprong, nietwaar.

In godsnaam in huis, toch.

Als iemand merkt dat ik verwant ben

met dit virus, is het niet, dat is uh.

Godzijdank was het spook snel voorbij.

Ze hebben hem toen meteen opgehaald en naar huis teruggestuurd.

Maar ik vraag me af wat voor soort huizen dit zijn

waar zoiets als dit wordt uitgebroed