Hieronder staat de songtekst van het nummer Henry Martin (Child No. 250) , artiest - Joan Baez met vertaling
Originele tekst met vertaling
Joan Baez
Henry Martin
There were three brothers in merry Scotland
In Scotland there lived brothers three,
And they did cast lots which of them should go, should go, should go,
For to turn robber all on the salt sea.
The lot it fell on Henry Martin
The youngest of all the three,
That he should turn robber all on the salt sea, the salt sea, the salt sea,
For to maintain his two brothers and he.
He had not been sailing but a long winter’s night
And part of a short winter’s day,
When he espied a lofty stout ship, stout ship, stout ship,
Coming a-sailing along that way.
'Hello, Hello, ' said Henry Martin,
'What makes you sail so high?'
'I'm a rich merchant ship bound for fair London Town, London Town, London Town,
Will you please for to let me pass by?'
'Oh no, Oh no!
cried Henry Martin,
'That thing it never can be,
For I have turned robber all on the salt sea, the salt sea, the salt sea,
For to maintain my two brothers and me.'
With broadside and broadside and at it they went
For fully two hours or three,
Till Henry Martin gave to her the death shot, the death shot, the death shot,
Heavily listing to starboard went she.
The rich merchant vessel was wounded full sore,
Straight to the bottom went she,
And Henry Martin sailed away on the sea, the salt sea, the salt sea,
For to maintain his two brothers and he.
Bad news, bad news to old England came,
Bad news to fair London Town,
There was a rich vessel and she’s cast away, cast away, cast away,
And all of her merry men drowned.
Henry Martin
Er waren drie broers in het vrolijke Schotland
In Schotland woonden broers drie,
En ze wierpen het lot wie van hen zou gaan, zou gaan, zou moeten gaan,
Om rover te worden op de zoute zee.
Het lot dat op Henry Martin viel?
De jongste van alle drie,
Dat hij alles zou roven op de zoute zee, de zoute zee, de zoute zee,
Om zijn twee broers en hij te onderhouden.
Hij had niet gevaren, maar een lange winternacht
En een deel van een korte winterdag,
Toen hij een verheven stevig schip zag, stevig schip, stevig schip,
Die kant op komen zeilen.
'Hallo, hallo,' zei Henry Martin,
'Waarom zeil je zo hoog?'
'Ik ben een rijk koopvaardijschip op weg naar de eerlijke London Town, London Town, London Town,
Zou je me alsjeblieft willen laten passeren?'
'Oh nee, oh nee!
riep Hendrik Martin,
'Dat kan het nooit zijn,
Want ik ben een rover geworden op de zoute zee, de zoute zee, de zoute zee,
Om mijn twee broers en mij te onderhouden.'
Met breed en breed en daar gingen ze
Gedurende twee uur of drie,
Tot Henry Martin haar het doodsschot gaf, het doodsschot, het doodsschot,
Zwaar naar stuurboord ging ze.
Het rijke koopvaardijschip was zwaargewond geraakt,
Recht naar beneden ging ze,
En Henry Martin zeilde weg op de zee, de zoute zee, de zoute zee,
Om zijn twee broers en hij te onderhouden.
Slecht nieuws, slecht nieuws naar het oude Engeland kwam,
Slecht nieuws voor de eerlijke London Town,
Er was een rijk vat en ze is weggeworpen, weggegooid, weggegooid,
En al haar vrolijke mannen verdronken.
Liedjes in verschillende talen
Hoogwaardige vertalingen in alle talen
Vind binnen enkele seconden de teksten die je nodig hebt