Fiddler's Green - The Dubliners

As I roved by the dockside one evening so fair

To view the salt waters and take in the salt air

I heard an old fisherman singing a song

Oh, take me away boys me time is not long

Wrap me up in me oilskin and blankets

No more on the docks I’ll be seen

Just tell me old shipmates, I’m taking a trip mates

And I’ll see you someday on Fiddlers Green

Now Fiddler’s Green is a place I’ve heard tell

Where the fishermen go if they don’t go to hell

Where the weather is fair and the dolphins do play

And the cold coast of Greenland is far, far away

Now when you’re in dock and the long trip is through

There’s pubs and there’s clubs and there’s lassies there too

And the girls are all pretty and the beer is all free

And there’s bottles of rum growing on every tree

Where the skies are all clear and there’s never a gail

And the fish jump on board with one swish on their tail

Where you lie at your leisure, there’s no work to do

And the skipper’s below making tea for the crew

Now I don’t want a harp nor a halo, not me

Just give me a breeze and a good rolling sea

I’ll play me old squeeze-box as we sail along

With the wind in the riggin to sing me a song

Zoals ik op een avond zo eerlijk langs de kade liep

Om het zoute water te bekijken en de zoute lucht op te snuiven

Ik hoorde een oude visser een lied zingen

Oh, neem me mee jongens, ik heb niet veel tijd

Wikkel me in oliehuid en dekens

Niet meer in de haven, ik zal gezien worden

Zeg me maar oude scheepsmaten, ik ga op reis vrienden

En ik zie je ooit op Fiddlers Green

Nu is Fiddler's Green een plek die ik heb horen vertellen

Waar gaan de vissers heen als ze niet naar de hel gaan?

Waar het weer goed is en de dolfijnen spelen

En de koude kust van Groenland is ver, ver weg

Als je nu in het dok bent en de lange reis voorbij is

Er zijn pubs en er zijn clubs en er zijn ook lassies

En de meisjes zijn allemaal mooi en het bier is helemaal gratis

En er groeien flessen rum aan elke boom

Waar de lucht helemaal helder is en er nooit een gejuich is

En de vissen springen aan boord met één zwaai aan hun staart

Waar u op uw gemak ligt, is er geen werk te doen

En de schipper is beneden thee aan het zetten voor de bemanning

Nu wil ik geen harp of halo, ik niet

Geef me een briesje en een goed glooiende zee

Ik speel me oude knijpdoos terwijl we verder varen

Met de wind in het tuig om een ​​liedje voor me te zingen