Narrentraum - Ingrimm

Deus lo vult

Deus lo vult

Deus lo vult

Per crucem ad lucem

In ferner heißer Wüstenei

Wo die Sonne glühend sticht

Liegt im Sand ein Kriegersmann

Seinen Namen kennt man nicht

Seine Rüstung ist zerhauen

Das Gewand mit Blut befleckt

Augen, die ins Leere schauen

Tief in der Brust die Lanze steckt

Seid gefolgt dem Ruf aus Rom

Ein Narr rief vom Narrenthron:

Gottes Reich sollt ihr erbaun

Blut für einen Narrentraum

Heiß entflammt vom Oberhirten

Das durchbohrte Herz einst war

Litaneien den Geist verwirrten

Mit den Narren zog der Narr

Wo er liegt, ruhen noch viele

Freund und Feind im Tod vereint

Fochten hart für hehre Ziele

Die gleiche Sonne auf sie scheint

Seid gefolgt dem Ruf aus Rom

Ein Narr rief vom Narrenthron:

Gottes Reich sollt ihr erbaun

Blut für einen Narrentraum

Deus lovult

Deus lovult

Deus lovult

Per crucem ad lucem

In de verte hete woestijn

Waar de zon fel schijnt

Ligt in het zand een krijger man

Je kent zijn naam niet

Zijn wapenrusting is in stukken gehakt

De mantel bevlekt met bloed

Ogen die in de leegte kijken

De lans zit diep in zijn borst vast

Luister naar de oproep uit Rome

Een dwaas riep vanaf de troon van de dwaas:

U zult het koninkrijk van God opbouwen

Bloed voor de droom van een dwaas

Heet ontstoken door de opperherder

Het doorboorde hart was ooit

litanieën verwarden de geest

De dwaas ging met de dwaas

Waar hij ligt, rusten velen nog steeds

Vriend en vijand verenigd in de dood

Hard gevochten voor nobele doelen

Dezelfde zon schijnt op hen

Luister naar de oproep uit Rome

Een dwaas riep vanaf de troon van de dwaas:

U zult het koninkrijk van God opbouwen

Bloed voor de droom van een dwaas