Wenn Die Bunten Fahnen Wehen - Heino

Wenn die bunten Fahnen wehen, geht die Fahrt wohl über's Meer.

Woll’n wir ferne Lande sehen, fällt der Abschied uns nicht schwer.

Leuchtet die Sonne, ziehen die Wolken,

klingen die Lieder weit über's Meer.

Sonnenschein ist unsere Wonne, wie er lacht am lichten Tag.

Doch es geht auch ohne Sonne, wenn sie mal nicht scheinen mag.

Blasen die Stürme, brausen die Wellen,

Hei, die wilden Wandervögel ziehen wieder durch die Nacht

singen ihre alten Lieder, daß die Welt vom Schlaf erwacht.

Kommt dann der Morgen, sind sie schon weiter,

über die Berge wer weiß wohin?

Wo die blauen Gipfel ragen, lockt so mancher steile Pfad,

immer vorwärts, ohne Zagen, bald sind wir dem Ziel genaht.

Schneefelder blinken, schimmern von ferne her,

Lande versinken im Wolkenmeer.

Als de kleurrijke vlaggen wapperen, is de reis waarschijnlijk over zee.

Als we verre landen willen zien, is het voor ons niet moeilijk om afscheid te nemen.

de zon schijnt, de wolken bewegen,

de liedjes klinken ver over zee.

Zonneschijn is onze vreugde, hoe hij lacht op klaarlichte dag.

Maar het werkt ook zonder de zon als het niet wil schijnen.

De stormen waaien, de golven brullen,

Hé, de wilde trekvogels trekken weer door de nacht

zingen hun oude liedjes dat de wereld uit de slaap ontwaakt.

Als de ochtend komt, zijn ze al verder,

over de bergen wie weet waar?

Waar de blauwe toppen oprijzen, lokt menig steil pad

altijd vooruit, zonder aarzeling, binnenkort naderen we het doel.

Sneeuwvelden fonkelen, glinsteren van verre,

Landen zinken in de zee van wolken.