Wintermärchen - Darkwood

Auf kahlem Felsen unter Sternen

Saß im rauhen Winterhauch

Eine Drossel und ich fragte

Warum wanderst du nicht auch

Warum bleibst du, wenn die Stürme

Brausen über Flur und Feld

Da dir winkt im fernen Süden

Eine sonnenschöne Welt

Antwort gab sie leisen Tones

Weil ich nicht wie andre bin

Die mit Zeiten und Geschicken

Wechseln ihren leichten Sinn

Die da wandern nach der Sonne

Ruhelos von Land zu Land

Haben nie das stille Leuchten

In der eignen Brust gekannt

Mir erglüht's mit ewgem Strahle

Ob auch Nacht auf Erden zieht

Sing ich unter Flockenschauern

Einsam ein erträumtes Lied

Dir auch leuchtet hell das Auge

Deine Wange zwar ist bleich

Doch es schaut dein Blick nach innen

In das ewge Sonnenreich

Lass uns hier gemeinsam wohnen

Und ein Lied von Zeit zu Zeit

Singen wir von dürrem Aste

Jenem Glanz der Ewigkeit

Lass uns hier gemeinsam wohnen

Und ein Lied von alter Zeit

Singen wir von dürrem Aste

Jenem Glanz der Ewigkeit

Op kale rots onder de sterren

Zat in de harde winterbries

Een lijster en ik vroeg

Waarom wandel jij ook niet

Waarom blijf je als het stormt?

Brullend over velden en velden

Da wenkt je in het verre zuiden

Een zonnige wereld

Ze antwoordde op een lage toon

Omdat ik niet ben zoals anderen

Degenen met tijden en fortuinen

Verander hun lichte geest

Die dwalen achter de zon aan

Rusteloos van land tot land

Nooit de stille gloed

Bekend in je eigen borst

Ik gloei met eeuwige stralen

Of de nacht ook op aarde beweegt

Ik zing onder een regen van vlokken

Eenzaam een ​​gedroomd lied

Jouw ogen stralen ook fel

Je wang is bleek

Maar je blik kijkt naar binnen

In het eeuwige koninkrijk van de zon

Laten we hier samen wonen

En af en toe een liedje

Laten we zingen van de droge tak

Die pracht van de eeuwigheid

Laten we hier samen wonen

En een liedje van vroeger

Laten we zingen van de droge tak

Die pracht van de eeuwigheid