Adlermädchen - Abinchova

Wind weht durch dein Haar

Und du blickst auf

Denn hoch am Firmament

Gleitet sie der Sonne entgegen

Es ist das Adlerkind

Kühn und frei, wie der Wind

Feder und Schnabel

Haben sie grossgezogen

Adlermädchen, Adlermädchen

Luftgeboren, flügellos

Ihr Antlitz schön und voller Kraft

Auserkoren, heimatlos

Und ihr Ruf hallt durch die Welt

Es gibt nichts, was sie festhält

Wind weht durch ihr Haar

Und sie blickt hinab

Denn tief am Felsenhang

Sieht sie dich einsam stehen

Du bist das Adelskind

Gold und Silber dich verzieren

Zepter und Krone

Haben dich grossgezogen

wind waait door je haren

En je kijkt omhoog

Want hoog aan het firmament

Schuif naar de zon

Het is het adelaarskind

Vet en vrij als de wind

veer en snavel

Hebben ze verhoogd?

Adelaarsmeisje, adelaarsmeisje

In de lucht, vleugelloos

Haar gezicht mooi en vol kracht

Uitverkoren, dakloos

En haar reputatie weergalmt over de hele wereld

Er is niets dat haar vasthoudt

Wind waait door haar haren

En ze kijkt naar beneden

Omdat diep op de rotsachtige helling

Ziet ze je alleen staan?

Jij bent het nobele kind

goud en zilver sieren je

scepter en kroon

Heb je opgevoed