Broth of Oblivion - Aura Noir

Sourceless, rythmless, heartless.

I scan the desert.

Since I, in my beasthood saw the dancers there.

As my hands, two tiny figures, came visible,

Like a carniver of flesh.

A union of monstrosities.

Curveless, boundless, eyeless.

I flee from the source of my agony.

Since I, in my beasthood, took form

In new, alien anatomies.

My limbs towering, mounting in celebration.

Murmuring the approval of new glories

Bronloos, ritmeloos, harteloos.

Ik scan de woestijn.

Sinds ik, in mijn beestenschap, de dansers daar zag.

Toen mijn handen, twee kleine figuurtjes, zichtbaar werden,

Als een vleessnijder.

Een unie van wangedrochten.

Bochtloos, grenzeloos, oogloos.

Ik vlucht voor de bron van mijn pijn.

Sinds ik, in mijn beestschap, vorm aannam

In nieuwe, buitenaardse anatomie.

Mijn ledematen torenhoog, stijgend in viering.

Murmureren over de goedkeuring van nieuwe heerlijkheden