Der Mann Am Fenster. - PUR

Der alte Mann am Fenster gegenüber

Ist nicht mehr da, jetzt ist das Zimmer leer

Ganz unwillkürlich geht mein Blick hinüber

Daß ich ihn sah, wie lang ist das jetzt her

Zwei steingraue, teilnahmslose Gestalten

Trugen ihn heute Morgen aus dem Haus

Der Verwalter fing gleich an zu verwalten

Und jemand räumte seine Möbel raus

Der Mann am Fenster

Der Mann am Fenster

Wir waren einander wie enge Vertraute

Er, der vom Sessel auf die Straße sah

Ich, der am Schreibtisch auf dem Bleistift kaute

Wenn einer kam — der Andere war schon da

Und wenn die Nacht sich auf die Dächer legte

Nur dort und hier ein helles Fenster blieb

Er, der sich schlaflos in der Stube regte

Und ich, der bis zum Morgengrauen schrieb

Vorm Haus steht ein verbeulter Lieferwagen

Zwei junge Leute haben ihn gebracht

Und Möbel und Kartons hinauf getragen

Sie malen und tapezieren die halbe Nacht

Durchs offene Fenster dringt Musik herüber

Die beiden lächelten mir zu vorhin

Und langsam werde ich mir klar darüber

Daß ich für sie ab heut' der Mann am Fenster bin

Zufällig kam uns dieser bisher

Unveröffentlichte text von reinhard mey in

Die finger und kurz entschlossen entstand

Zu seinem 50. Geburtstag im dezember 1992

Dieses lied.

Da es allen, vor allem auch

Reinhard, mit dem uns eine kollegiale

Freundschaft verbindet, sehr gut gefiel

Beschlossen wir, es euch nicht

Vorzuenthalten

De oude man bij het raam aan de overkant

Is er niet meer, nu is de kamer leeg

Onwillekeurig gaat mijn blik eroverheen

Hoe lang is het geleden dat ik hem heb gezien?

Twee steengrijze, onbewogen figuren

Heb hem vanmorgen het huis uit gedragen

De manager begon meteen te beheren

En iemand ruimde zijn meubels op

De man bij het raam

De man bij het raam

We waren als vertrouwelingen

Hij die vanuit de stoel naar de straat keek

Ik kauw op het potlood aan het bureau

Als de ene kwam, was de andere er al

En toen de nacht op de daken viel

Alleen daar en hier bleef een helder raam over

Hij die zich slapeloos in de kamer bewoog

En ik, die schreef tot het ochtendgloren

Er staat een gehavend busje voor het huis

Twee jonge mensen brachten hem

En sjouwde meubels en dozen naar boven

Ze schilderen en papier de halve nacht

Muziek drijft door het open raam

De twee lachten eerder naar me

En langzaamaan besef ik het

Dat ik vanaf vandaag de man bij het raam voor jou ben

Dit is ons tot nu toe overkomen

Niet-gepubliceerde tekst door reinhard mey in

De vingers kwamen impulsief tevoorschijn

Voor zijn 50e verjaardag in december 1992

Dit liedje.

Omdat het alles is, vooral

Reinhard, met wie we een collegiale hebben

Vriendschap verbindt, erg leuk gevonden

We hebben besloten om het je niet te geven

ingehouden