Cree en Dios - NARCO

Estoy desalentado, angustiado, deprimido, derrotado

Sin curro, sin talegos, enganchado en el jaco;

cerrando los ojos,

llorando y sufriendo, dudando con miedo y con dificultades, enfrentando a una

crisis con mi madre y con mi padre.

Sinceramente, qué pena me doy

Sinceramente, qué pena me doy

Cree en Dios, será tu salvación

Cree en Dios, pedazo de cabrón

Cree en Dios, será tu salvación

Cree en Dios

No me gustaría estar en tu pellejo

¿acaso crees que Dios te salvará?

Te veo muy mal la has cagado pendejo

Te veo muy mal la has cagado pendejo

Que todo lo de Dios es un montaje

Y que todo ese rollo de los peces y los panes

Que si el cojo, que si el rico, que si el muerto, que si el pobre,

hazme el favor, ¡no me toques los cojones!

Cree en Dios, será tu salvación

Cree en Dios, pedazo de cabrón

Cree en Dios, será tu salvación

Cree en Dios, será tu salvación

Cree en Dios, pedazo de cabrón

Cree en Dios, será tu salvación

Que el hijo de Dios era un tunante

Que empujaba para atrás igual que para alante

Dice que pedía pa’comer todos los días un poquito de aliñito

Con dos o tres acedías pero nada más lejos de la realidad

El hijo de puta se jartaba de pescada en la Dorada

Y a los pobres ni les daba y comía a caracán, pan, pan, pan

En la última cena del salvador, donde suponían que Jesús perecería,

que este ya no volvería

Porque todos ya sabían que eran narcos y mangantes

Carroñeros y farsantes

Carroñeros y farsantes, carroñeros y farsantes, carroñeros y farsantes

Cuando todos se juntaban, cuando todos se juntaban

Vaya juerga vaya día, vaya juerga vaya día

Vaya como se ponían bombeando todo el día

Que en la plata no dejaban ni siquiera la zurraspa

Cuando todos se juntaban, vaya juerga vaya día

Vaya como se ponían bombeando todo el día

Que en la plata no dejaban ni siquiera la zurraspa

Y los notas se fumaban tó los gramos del tirón

Yo a estos por mis muertos me los llevo a Narconón

Narconón, Narconón, Narconón, Narconón, Narconón

Ik ben ontmoedigd, radeloos, depressief, verslagen

Zonder optredens, zonder tassen, verslaafd aan de jaco;

De ogen sluiten,

huilen en lijden, aarzelen van angst en moeilijkheden, geconfronteerd met een

crisis met mijn moeder en met mijn vader.

Echt, wat spijt het me

Echt, wat spijt het me

Geloof in God, het zal je redding zijn

Geloof in God, klootzak

Geloof in God, het zal je redding zijn

Gelooft in God

Ik zou niet graag in jouw schoenen staan

Gelooft u dat God u zal redden?

Ik zie je heel erg, je hebt het verpest klootzak

Ik zie je heel erg, je hebt het verpest klootzak

Dat alles van God een montage is

En dat alles over vis en broden

Wat als de lammen, wat als de rijken, wat als de doden, wat als de armen,

doe me een plezier, raak mijn ballen niet aan!

Geloof in God, het zal je redding zijn

Geloof in God, klootzak

Geloof in God, het zal je redding zijn

Geloof in God, het zal je redding zijn

Geloof in God, klootzak

Geloof in God, het zal je redding zijn

Dat de zoon van God een schurk was

Dat duwde zowel naar achteren als naar voren

Hij zegt dat hij vroeg om elke dag een beetje aliñito te eten

Met twee of drie brandend maagzuur, maar niets is minder waar

De klootzak had vis in La Dorada

En aan de armen gaf hij ze niet eens en hij at caracán, brood, brood, brood

Bij het laatste avondmaal van de Heiland, waar Jezus zou omkomen,

dat deze niet zou terugkeren

Omdat iedereen al wist dat het narcos en gangsters waren

Aaseters en neppers

Aaseters en fakers, aaseters en fakers, aaseters en fakers

Toen iedereen bij elkaar kwam, toen iedereen bij elkaar kwam

Go spree go dag, go spree go dag

Wauw wat zijn ze de hele dag aan het pompen

Dat ze in het zilver niet eens de kras hebben achtergelaten

Toen iedereen bij elkaar kwam, wat een feest, wat een dag

Wauw wat zijn ze de hele dag aan het pompen

Dat ze in het zilver niet eens de kras hebben achtergelaten

En de biljetten werden alle grammen tegelijk gerookt

Voor mijn doden breng ik ze naar Narconón

Narconon, Narconon, Narconon, Narconon, Narconon