The Undivided - Mediaeval Baebes

From Me shineth the gathered glory of the sun

Which lightens all the world

From Me the moon draws silvery beams

And fire fierce loveliness

For all things that live

Are «the Divided.»

and that which sits apart, is

«The Undivided.»

I penetrate the clay, and lend all shapes

Their living force;

I glide into the plant—

Root, leaf, and bloom

For all things that live

Are «the Divided.»

and that which sits apart, is

«The Undivided.»

Becoming vital warmth, I glow in glad, respiring frames, and pass

With outward and inward breath

For all things that live

Are «the Divided.»

and that which sits apart, is

«The Undivided.»

Van Mij schijnt de verzamelde heerlijkheid van de zon

Wat de hele wereld verlicht

Van Mij trekt de maan zilveren stralen

En vuur felle lieflijkheid

Voor alle dingen die leven

Zijn «de verdeelden».

en dat wat apart zit, is

"Het onverdeelde."

Ik penetreer de klei en leen alle vormen uit

Hun levende kracht;

Ik glijd de plant in—

Wortel, blad en bloei

Voor alle dingen die leven

Zijn «de verdeelden».

en dat wat apart zit, is

"Het onverdeelde."

Ik word vitale warmte, ik gloei in blije, ademende frames en pass

Met uitwendige en innerlijke adem

Voor alle dingen die leven

Zijn «de verdeelden».

en dat wat apart zit, is

"Het onverdeelde."