Keine Zeit - Karussell

Lange schon wohnt ein zweiter Mensch in mir,

und anders als ich ist sein Gesicht.

Und immer wieder verdrängt er mich

ganz und gar ähnelt er mir nicht.

Wenn er im Kopf zu mir spricht und den Gedanken bricht,

dann werd ich blockiert und ausgebremst

von meinem Zweitgesicht.

Refr.:

Wer kennt das nicht, dieses Gesicht

Nimmt uns das Licht, dieses Gesicht.

Du brauchst es nicht, du willst es nicht und trotzdem ist es da,

und immer wieder kommt es deinem Frieden viel zu nah.

Trübt die Entscheidung und den Will’n, der mal war so klar,

bringt Schatten auf die Seit, wo einst das Licht mal war.

Klar ist der Gedanke und das Herz sagt auch schon ja,

geformt ist die Entscheidung und der Wille ist auch da.

Schon fast getan fernab vom negativen Nein,

meldet sich ne Stimme und ein Zweiter kommt herein.

Zum Denken brauch ich kein vorzeitiges Nein,

doch selten wird bewusst, das ist des Zweifels Schein,

und dieser wird nie sein, lebt man im Kopf allein,

dann sage ich laut ja und es meint kein Zweiter nein.

Refr.:

Wer kennt das nicht …

Dieser Geist, der macht sich breit, erfüllt das ganze Haus,

er fliegt durch alle Zimmer und ich treibe ihn hinaus.

Diese Villa, die ist mein, ich bestimme, wer dort wohnt,

das ja bekommt den Kronsaal, damit es darin thront.

Die Pforte der Entscheidung ist die Tür zu meinem Sinn,

der Wächter dieses Hauses ich alleine bin.

Der Zutritt ihm verwehrt bleibt bis auf alle Zeit,

verbannt sei dieser Schatten ein Leben weit.

Een tweede persoon heeft lang in mij geleefd,

en in tegenstelling tot mij is zijn gezicht.

En steeds weer verdringt hij me

hij lijkt helemaal niet op mij.

Als hij in mijn hoofd tegen me praat en de gedachte verbreekt

dan word ik geblokkeerd en vertraagd

van mijn tweede gezicht.

ref.:

Wie kent dat gezicht niet

Ontneemt ons het licht, dit gezicht.

Je hebt het niet nodig, je wilt het niet en toch is het er

en keer op keer komt het te dicht bij je vrede.

Vertroebelt de beslissing en de wil, die ooit zo duidelijk was,

brengt schaduw naar de kant waar het licht was.

De gedachte is helder en het hart zegt al ja,

de beslissing wordt gevormd en de wil is er ook.

Bijna gedaan ver weg van het negatieve nee,

een stem antwoordt en een tweede komt binnen.

Ik heb geen voorbarig nee nodig om te denken,

maar zelden wordt het duidelijk, dat is de schijn van twijfel,

en dit zal nooit gebeuren als je alleen leeft in je hoofd,

dan zeg ik hardop ja en niemand anders zegt nee.

ref.:

Wie kent dat niet...

Deze geest verspreidt zich, vult het hele huis,

hij vliegt door alle kamers en ik rijd hem naar buiten.

Deze villa is van mij, ik bepaal wie daar woont

dat ja de kroonzaal krijgt zodat deze erin op de troon komt.

De poort van de beslissing is de deur naar mijn geest,

de bewaker van dit huis ben ik alleen.

De toegang wordt hem voor altijd ontzegd,

verban deze schaduw voor het leven.