Du - Arne Weise

Du — älskade kära — som jag nyss har kysst

Jag är dig sä nära — Du så tyst.

Du — vi har det bra — sei — världen utanför

Kan du glömma hos meg som vi alltid gör.

Du — gå ei — stanna som för — om du stänger min dörr

blir det mörkt i mitt rum.

Du — kan du Inte förstå - att jag älskar dig så

om du går blir jag stum.

Du — säger du gett mig — allt du har att ge

Jag kan bara ge dig — resumé.

Du — ser du jag gråter — nu blir aldrig då

svara du mig åter — tid min vän att gå.

Jij - geliefde schat - die ik zojuist heb gekust

Ik ben zo dicht bij je... Je bent zo stil.

U — wij zijn in orde — sei — de wereld buiten

Kun je het met mij vergeten zoals we altijd doen.

Jij - ga ei - blijf zoals voor - als je mijn deur sluit

het wordt donker in mijn kamer.

Jij - kun je niet begrijpen - dat ik zo van je hou

als je weggaat, zal ik sprakeloos zijn.

Jij - je zegt dat je mij geeft - alles wat je te geven hebt

Ik kan je alleen maar een samenvatting geven.

Jij - je ziet dat ik huil - nu zal nooit meer zijn

antwoord me nog een keer - tijd dat mijn vriend gaat.