Человек - Центр

на фотографии знакомый человек,

я смотрю на него.

на стуле висит его свитер,

я трогаю его.

на кухне — суп, сваренный им,

я разогреваю его.

в корридоре стоят его ботинки,

я примеряю их.

этот человек…

этот человек.

часто звонят этому человеку,

я что-то за него отвечаю.

почтальон приходи к этому человеку

и я расписываюсь за него.

этот человек сочиняет песни,

у меня есть его записи.

вечером приходит его жена

и я разговариваю с ней.

я иду на работу…

он … рядом со мной…

я.

падаю в воду…

он.

остается сухой.

этот человек

этот человек

этот человек принимает решения —

я их выполняю.

этот человек говорит на конференции.

я знаю его привычки

на столе лежит записка,

это написал не он.

вы спросите, кто же этот человек?

этот человек — я.

я кричу в небо…

… нервный и злой.

я срываю голос.

он… просит спой…

этот человек.

этот человек

een bekend persoon op de foto,

Ik kijk naar hem.

zijn trui hangt aan de stoel,

Ik raak hem aan.

in de keuken - soep gekookt door hem,

Ik warm het op.

in de gang zijn zijn schoenen,

Ik pas ze aan.

deze persoon…

deze persoon.

bel deze persoon vaak,

Ik ben ergens verantwoordelijk voor.

postbode kom naar deze man

en ik teken voor hem.

deze man componeert liedjes,

Ik heb zijn aantekeningen.

's Avonds komt zijn vrouw

en ik praat met haar.

Ik ga naar werk…

hij ... naast mij ...

L.

in het water vallen...

is hij.

blijft droog.

deze persoon

deze persoon

deze persoon neemt de beslissingen

ik doe ze.

deze persoon spreekt op een conferentie.

Ik ken zijn gewoonten

er ligt een briefje op tafel,

hij heeft het niet geschreven.

je vraagt, wie is deze persoon?

deze persoon ben ik.

Ik schreeuw naar de lucht...

... nerveus en boos.

Ik verlies mijn stem.

hij... vraagt ​​om te zingen...

deze persoon.

deze persoon