Hieronder staat de songtekst van het nummer Nevermore , artiest - met vertaling
Originele tekst met vertaling
Once upon a midnight dreary, while I pondered weak and weary,
Over a many quaint and curious volume of forgotten lore,
While I nodded, nearly napping, suddenly there came a tapping,
As of someone gently rapping, at my chamber door.
«Tis some visitor,' I muttered, rapping at my chamber door.
«Tis some visitor,' I muttered, once more, only this and nothing more
I remember, it was bleak December.
Each separate dying ember wrought its ghost upon the floor.
Eagerly I wished the morrow,
Vainly I had sought to borrow,
From my books surcease of sorrow,
sorrow for the lost Lenore.
For the rare and radiant maiden,
Whom the angels call Lenore.
For the rare and radiant maiden,
Nameless here forever more.
Suddenly my soul grew stronger;
hesitating then no longer,
Surely said I, that is a caller knocking
Let me see who would be there, knocking ever so faintly at my home…
Here I open wide the door"
Darkness there,
and nothing more…
Deep into that darkness peering, long I stood there wondering, fearing,
Dreaming the dreams no mortal ever dared to dream before.
Back into the chamber turning,
All my soul within me burning,
«Surely» said I, that is a caller knocking
Let me see what thereat is,
let this mystery be explored,
Let my heart be still for just a moment
'Tis the wind and nothing more!
Open here I flung the shutter, when, with many a flirt and a flutter,
In there stepped a stately raven of the saintly days of yore.
«Prophet!»
said I, «thing of evil!
Prophet still, if bird or devil!
By that Heaven that bends above us,
By that God who sits on his white throne,
Tell this soul, with sorrow laden,
if within the Night’s Plutonian shore
Rests her there on unhallowed beaches, my angel named Lenore?
Whether tempter sent, or whether tempest tossed thee here ashore,
Desolate yet all undaunted, from the Night’s Plutonian shore,
On this home by horror haunted, tell me truly, I implore."
On the bust of Pallas seated,
Quoth the raven, «Nevermore.»
Be that word our sign of parting bird or fiend
Get thee back into the tempest, get thee hence, away from me
Leave no black plume as a token
Of the Lie, thy soul has spoken
Leave my loneliness unbroken
Quoth the raven, «Nevermore.»
Er was eens een sombere middernacht, terwijl ik zwak en vermoeid nadacht,
Over een groot aantal vreemde en merkwaardige delen van vergeten overlevering,
Terwijl ik knikte, bijna in slaap vallend, werd er plotseling getikt,
Als van iemand die zachtjes klopt, op mijn kamerdeur.
'Het is een bezoeker,' mompelde ik terwijl ik op mijn kamerdeur klopte.
'Het is een bezoeker,' mompelde ik nog een keer, alleen dit en niets meer
Ik herinner me dat het sombere december was.
Elke afzonderlijke stervende sintel werkte zijn geest op de vloer.
Gretig wenste ik de volgende dag,
Tevergeefs had ik geprobeerd te lenen,
Uit mijn boeken surcease van verdriet,
verdriet om de verloren Lenore.
Voor de zeldzame en stralende maagd,
Die de engelen Lenore noemen.
Voor de zeldzame en stralende maagd,
Naamloos hier voor altijd meer.
Plotseling werd mijn ziel sterker;
aarzelen dan niet langer,
Zeker zei ik, dat is een beller die klopt
Laat me eens kijken wie er zou zijn, die zo zwakjes aanklopt bij mijn huis...
Hier doe ik de deur wijd open'
duisternis daar,
en niets meer…
Diep in die duisternis turend, lang stond ik daar me af te vragen, te vrezen,
Dromen dromen die geen sterveling ooit eerder had durven dromen.
Terug in de kamer draaien,
Heel mijn ziel in mij brandend,
"Zeker", zei ik, dat is een beller die klopt
Laat me zien wat er is,
laat dit mysterie ontdekken,
Laat mijn hart even stil zijn
'Tis de wind en niets meer!
Open hier Ik gooide de sluiter, toen, met veel flirten en gefladder,
Daarin stapte een statige raaf uit de heilige dagen van weleer.
"Profeet!"
zei ik, «iets van het kwaad!
Profeet nog, als vogel of duivel!
Bij die hemel die boven ons buigt,
Bij die God die op zijn witte troon zit,
Vertel deze ziel, met verdriet beladen,
indien binnen de Plutoniaanse kust van de Nacht
Rust haar daar op onheilige stranden, mijn engel genaamd Lenore?
Of je nu een verleider hebt gestuurd, of een storm je hier aan land heeft gegooid,
Desolaat en toch onverschrokken, vanaf de Plutoniaanse kust van de Nacht,
Op dit huis door horror achtervolgd, zeg het me echt, ik smeek je."
Op de buste van Pallas gezeten,
Quoth de raaf, "Nooit meer."
Wees dat woord ons teken van afscheidsvogel of duivel
Haal je terug in de storm, haal je hier vandaan, weg van mij
Laat geen zwarte pluim achter als token
Van de leugen, uw ziel heeft gesproken
Laat mijn eenzaamheid ongebroken
Quoth de raaf, "Nooit meer."
Liedjes in verschillende talen
Hoogwaardige vertalingen in alle talen
Vind binnen enkele seconden de teksten die je nodig hebt