Hieronder staat de songtekst van het nummer The Roses of Eyam , artiest - Beau met vertaling
Originele tekst met vertaling
Beau
The earth beneath the surface dust
Is cold and damp and raw
And, holding but the memories
Of what has gone before,
Can almost be forgiven
For remembering the dream
Of the wall of stones around the homes
Of the villagers of Eyam,
Of the villagers of Eyam.
In August sixteen-sixty-five
Along the cobbled roads,
Between the houses dark and high,
The carriers with their loads
Were leaving for the northern towns
The capital and crown,
And also leaving far behind
The plague of London town,
The plague of London town.
George Vicars was the tailor
To the village life of Eyam,
And to his house a case of clothes
From London town was seen
To be delivered one fine day
In September 'sixty-five,
And never more was tailor Vicars
Ever seen alive,
Ever seen alive.
The scars upon his face and chest
Were many to behold
And, lying by the fevered body
Now so very cold,
The case from London opened wide,
The clothes all neatly hung,
And from the bell upon the church
The knell of death was rung,
The knell of death was rung.
There followed sixty, scarred and bleeding,
Buried in their graves
As Thomas Stanley stood above
And told them «Jesus Saves».
But Stanley was a puritan,
An enemy to heed
To Mompesson (the Anglican
Who held the rectors creed,
Who held the rectors creed).
The differences between the men
That were so very wide
Were shattered by the desperate need
And rudely cast aside.
The forces of the two were joined.
Their words were not in vain.
They told the villagers of Eyam,
«The plague must be contained,
The plague must be contained».
The simple people took their word,
Agreed to stay and die.
They built a wall around the hamlet,
Not so very high,
But high enough that they should know
That though it mean their lives,
The plague must stay behind the wall
With children, friends and wives,
With children, friends and wives.
For six long months the wall did stand
And honest to their word,
The families died.
The Friths and Sydalls
Never more were heard.
The Thornleys, Hancocks, and the Torres,
All buried in the ground.
The Coopers and the Vicars
Never made another sound,
Never made another sound.
The dawn that rang the final bell
Left thirty-three alive
From three-hundred-and-fifty
In September 'sixty-five.
The villagers rebuilt their lives
With those who still remained.
The name of Eyam can still be seen;
The plague had been contained,
The plague had been contained,
The plague had been contained,
The plague had been contained…
De aarde onder het oppervlaktestof
Is koud en vochtig en rauw
En, alleen de herinneringen vasthoudend
Van wat eraan vooraf is gegaan,
Kan bijna vergeven worden
Voor het onthouden van de droom
Van de stenen muur rond de huizen
Van de dorpelingen van Eyam,
Van de dorpelingen van Eyam.
In vijfenzestig augustus
Langs de geplaveide wegen,
Tussen de huizen donker en hoog,
De vervoerders met hun ladingen
We vertrokken naar de noordelijke steden
De hoofdstad en de kroon,
En ook ver achter je laten
De plaag van de stad Londen,
De plaag van de stad Londen.
George Vicars was de kleermaker
Naar het dorpsleven van Eyam,
En voor zijn huis een koffer met kleren
Van Londen werd de stad gezien
Op een mooie dag bezorgd
In vijfenzestig september,
En nooit meer was kleermaker Vicars
Ooit levend gezien,
Ooit levend gezien.
De littekens op zijn gezicht en borst
Waren er veel om te aanschouwen?
En, liggend bij het koortsige lichaam
Nu zo erg koud,
De zaak uit Londen ging wijd open,
De kleren waren allemaal netjes opgehangen,
En van de bel op de kerk
De doodsklok luidde,
De doodsklok luidde.
Er volgden zestig, getekend en bloedend,
Begraven in hun graf
Zoals Thomas Stanley erboven stond
En vertelde hen «Jezus redt».
Maar Stanley was een puritein,
Een vijand om op te letten
Aan Mompesson (de anglicaanse
Wie hield het credo van de rectoren,
Wie hield het credo van de rectoren).
De verschillen tussen de mannen
Die waren zo erg breed
Waren verbrijzeld door de wanhopige behoefte
En grof terzijde geschoven.
De krachten van de twee werden samengevoegd.
Hun woorden waren niet tevergeefs.
Ze vertelden de dorpelingen van Eyam,
«De plaag moet worden ingedamd,
De plaag moet worden ingedamd».
De eenvoudige mensen geloofden hun woord,
Akkoord om te blijven en te sterven.
Ze bouwden een muur rond het gehucht,
Niet zo erg hoog,
Maar hoog genoeg dat ze het zouden moeten weten
Dat hoewel het hun leven betekent,
De pest moet achter de muur blijven
Met kinderen, vrienden en echtgenotes,
Met kinderen, vrienden en echtgenotes.
Zes lange maanden stond de muur
En eerlijk op hun woord,
De families stierven.
De Friths en Sydalls
Nooit meer werden gehoord.
De Thornleys, Hancocks en de Torres,
Allemaal begraven in de grond.
De Coopers en de Vicars
Nooit een ander geluid gemaakt,
Nooit een ander geluid gemaakt.
De dageraad die de laatste bel luidde
Drieëndertig in leven achtergelaten
Vanaf driehonderdvijftig
In vijfenzestig september.
De dorpelingen hebben hun leven weer opgebouwd
Met degenen die er nog waren.
De naam van Eyam is nog steeds te zien;
De pest was in bedwang gehouden,
De pest was in bedwang gehouden,
De pest was in bedwang gehouden,
De pest was in bedwang gehouden...
Liedjes in verschillende talen
Hoogwaardige vertalingen in alle talen
Vind binnen enkele seconden de teksten die je nodig hebt